‘Piek wil een kat, een hele bijzondere kat die niet hoeft te kakken, lange zachte haren heeft, heel groot is, alles doet wat zij wil én kan praten. Ze gaat naar een uitvinder en binnen een week is het gepiept. Als ze ‘m eenmaal heeft is Piek zo blij, en dat is ook niet gek. De superkat is enorm, paars-blauw-rood van kleur en hoeft niet op de kattenbak. Hij kan praten en brengt haar braaf naar school.
Maar na een tijdje blijken aan al deze voordelen toch wat nadelen te kleven. De superkat is niet meer welkom op school, hij is te meegaand, en in de haren komen klitten. Een prachtig, kunstzinnig boek met mooie kleuren en een kloppend verhaal.’